dinsdag 31 december 2013

Als de stilte begint te spreken



Juan Osborne - Woman in words






- Opgedragen aan O.M.-

Ik ben er goed in, in het kiezen van de foute rij aan de kassa. In het kiezen van net die rij waar vooraan alles steeds weer mis loopt: omdat de tientallen mensen voor me allemaal waanzinnige aankopen willen doen, omdat iemand zijn bankkaart niet vindt, omdat er een klein jochie van vijf is dat trots voor de allereerste keer zelf wilt betalen en met de tong uit de mond geconcentreerd naar de juiste muntstukken zoekt. Omdat de kassierster zo nodig haar collega moet vertellen over haar reisplannen, omdat een vader nog wachtende is op de in de verte aankomen hollende puberdochter met een paarse USB-stick met lieveheersbeestjes, omdat een kredietkaart ontoereikend is en er met schaamrood op de wangen driftig naar muntstukken en biljetten wordt gezocht. Gewoon, 'omdat'.

Het gebeurt me zelden maar deze keer erger ik me niet. Meer nog, ik ben blij met mijn rij. In mijn handen rust een schat. Het is een wereld aan woorden aan beelden die me raakte vanaf het moment dat mijn blik erop viel; net zoals toen O. in mijn leven verscheen. En al zijn mensen en boeken substantieel verschillend van elkaar, je kan van beide heel oprecht houden en graag zien. Beide hebben ze een naam. Allebei hebben ze een verhaal te vertellen. Alletwee zijn ze te ontdekken. Dag na dag, pagina na pagina. Steeds opnieuw, steeds verrassend.

Daar, in mijn rij, sla ik met een zekere begeerte de kaft open:

"Er is een land waar de mensen bijna niet spreken.
Het is het land van de grote woordfabriek.
In dat vreemde land moet je de woorden kopen 
en heel voorzichtig inslikken 
om ze dan te kunnen uitspreken"
  
Drie zinnen. Ik slik door en sta paf. 

Het duurt even voor ik besef dat er tegelijk rondom mij onaflatend aan gigantische woordbrakerij wordt gedaan: over de aankomende solden en feestmenu's, examens Frans, de buurvrouw die elk jaar dikker en dikker lijkt te worden, schoenen die nog moeten worden opgehaald, kinderen die nog dienen te worden afgezet, stinkende mensen voor hen, boodschappen die nog op het lijstje staan. Er klinken net niet stil genoeg verwijten naar de tergend trage kassierster in de rij links van me en het aantal naar hun kinderen snauwende moeders (omdat die het winkelen al uren geleden moe waren) valt ook niet meer op twee handen te tellen. 

Mensen kleden zich elke dag opnieuw aan met dikke lagen woorden zonder dat er gesproken wordt. Gehuld in soms het gehele alfabet ploegen ze doorheen de dag. Soms in het grijs dan weer kleurrijk of zelfs fluorescerend; al dan niet in sierlijke krulletters of bulderende kapitalen. Ze draven maar door en zien weinig om. Er wordt gestruikeld en opnieuw recht gestaan. Kleine scheuren worden gedicht en nieuwe woordpakketten worden aangeschaft. Zo sprokkelen ze zichzelf bij elkaar. Tot wanneer het op is; er niets meer te sprokkelen valt. Uitgeteld komen ze dan soms ten val, met een ruptuur die met geen letter meer valt op te vullen.

Witruimtes, stiltes kunnen dan een antwoord zijn waaruit uiteindelijk (na weerstand-stilte en leegtevullers) die woorden en beelden kunnen geboren worden die er werkelijk toe doen. Een nieuwe omzwachteling die veel minder luidruchtig en opvallend is maar veel echter en steviger is. Misschien zouden woorden - net zoals in mijn boek - inderdaad wat duurder moeten zijn. Misschien zouden we met z'n allen dan wat meer stil zijn. Ik geloof dat het ons goed zou doen.

Echt spreken vraagt veelal eerst om stilte. Het is in de stilte dat we worden terug geworpen op onszelf en we een opening kunnen creëren om in beeld te brengen, uit te spreken wat we echt willen zeggen.

U begrijpt het al: therapie is voor een subject vaak verdomd lastig. In een wereld waarin elke stilte wordt verbannen of opgevuld met woorden, muziek en beelden is het vertrekken vanuit het niets, vanuit de stilte, vanuit jezelf voor velen onvoorspelbaar, ongrijpbaar, oncontroleerbaar en zeer beangstigend geworden. Alleen zijn is voor velen bijgevolg helaas ook onmogelijk geworden. De schrik voor het onbekende, de leegte, voor het tot dan toe veilig opgeborgene dat aan de oppervlakte kan komen is doorgaans groot, te groot. Hierin vindt immers vaak een ontmoeting plaats met het Reële, met dat waar geen woorden voor zijn. En toch is dat voor velen vaak de weg. Ook in mijn praktijk.

Er is stilte, op maat van het subject dat voor me zit. Er is ruimte voor het woord en zeer zeker voor beeldend werk. Daar valt het niveau van het woord (en dus ook zijn betekenis) per definitie weg en rest er het subject weinig anders dan het creatief materiaal en de manier waarop hij/zij daarmee omgaat en tot een creatie komt. 
In het vrij werken laat men zich verrassen door wat er zich vormt en heeft men de mogelijkheid tot een eigen oplossing te komen. Deze manier van werken maakt het onmogelijk om te weten wat er zal ontstaan. Het vraagt een zich overgeven aan het beeldend medium waardoor - eens door de eigen weerstand - beelden tot stand komen waar men bewust nooit toe zou zijn gekomen. En het is net dat 'spreken' vanuit het onbewuste dat zo betekenisvol is. Waar er eerst 'praten' was ontstaat er nu een geheel singulier 'spreken'.

Uit het ene beeld ontstaat weer een ander beeld, net zoals elk woord weer naar een ander verwijst. Er kan ruimte komen voor verschuivingen en verdichtingen en het onbewuste kan zichtbaar worden. Zo is het misschien ook gegaan in het boek dat ik hier dicht bij me draag. Helemaal stil geworden draai ik langzaam de laatste bladzijde om:

"Nog één woord wil Florian zeggen.
Hij vond het lang geleden in de vuilniszak,
helemaal onderaan, tussen flauwe grapjes en veel prietpraat.

Het is een klein onopvallend woord.

Florian heeft het opgespaard, 
voor een heel speciaal moment.

In het land van de grote woordfabriek
klinkt het luid en vrolijk in de stille lucht:

nog!"

Met een glimlach verschijn ik vooraan aan de kassa. Het is met veel graagte dat ik voor al deze woorden en beelden betaal.




[Uit - Het land van de grote woordfabriek; Agnes de Lestrade & Valeria Docampo, 2013]




zaterdag 7 december 2013

Het vreemd_gaan van een therapeut


Transfiguratie - Rafaël
Waar was U vorige week op woensdagavond 4 december rond half negen?
In een vergadering? Dicht bij uw (nieuwe) geliefde? Op restaurant? In de tennisles? Een verhaaltje aan het voorlezen voor de kinderen? In de sauna? Boterhamdozen of zwemzakken uit aan het wassen? Krampachtig aan het proberen om overeind te blijven nadat uw geliefde de relatie beëindigde en een week later alweer een andere had die nu met hem het leven en de lakens deelt? 
Of, zat u gewoon lekker op de bank met een kop thee onderwijl een tweede of derde chocolademannetje op smikkelend en de televisie al dan niet afgestemd op zender VIER?

Er zijn meerdere mogelijk antwoorden op deze vragen en een daarvan zou wel eens een ietwat boosaardig: “Daar heeft u geen zak mee te maken.” en/of “Dit is weer een schoolvoorbeeld van het nieuwsgierige aardje van een therapeut” kunnen zijn. Ongetwijfeld heeft u gelijk en ik kan u (naast het feit dat een therapeut die zichzelf -en in de eerste plaats zijn cliënt- au serieux neemt het best erg zuinig kan zijn met zijn of haar woorden en vragen) meteen ook meegeven dat uw antwoord niet datgene is waar het voor mij om draait. Wat me wel bezig houdt is de vraag of u - net als ik - ook zo verbouwereerd en compleet verbijsterd was over het optreden van de creatief therapeut in de aflevering 'Naar de ontwenningskliniek' van het human interest programma 'Kristel gaat vreemd'.

In een vakgebied dat eerder klein is en absoluut nog weinig bekend is bij het grote publiek zouden collega's elkaar moeten kunnen steunen wanneer iemand bereid is om mee te werken rond beeldvorming. Het is met een zekere pijn in het hart dat ik deze keer echt pas. Meer nog, ik wens me zelf te distantiëren van het beeld van creatieve therapie dat hier en in andere instellingen binnen de geestelijke gezondheidszorg werd geschetst.
De kansen om 'creatieve therapie' te kunnen toelichten via een medium met dergelijk bereik zijn ontzettend schaars en moeten bijgevolg met zorg, aandacht en professionalisme worden benaderd. Hoe vaak krijgen wij - creatief therapeuten - immers de kans om aan het grote publiek uit te leggen wat onze therapie inhoudt en op welke manier dit kan inwerken op het therapeutisch proces van een mensen?
Publieke negatieve beeldvorming is dus wel het laatste wat onze beroepsgroep nodig heeft. Helaas was dat wat mij betreft hier meer dan het geval. 

50 minuten televisie gaven ons een blik hoe de week eruit ziet van mensen met een afhankelijkheidsproblematiek die opgenomen zijn in St.Alfons, een afdeling van het Guislaininstituut te Gent, Het therapeutisch programma maakte daar tevens deel van uit, al moeten we na De Bleekweide (een programma waarin de camera therapiesessies van kinderen en jongeren op film vast legde) daar misschien niet langer van verschieten.
Tijdens een openingsrondje stelde de creatief therapeut dat de sessie zou gaan “over de beïnvloeding die de mensen toelaten of die zij al dan niet ondergaan door iemand anders” en liet iedereen (inclusief de reporter) vervolgens vanuit hun lichaam met krijt of verf (vrije keuze) de beweging vorm geven op  papier. 
“Wat ben ik hier in godsnaam aan het doen?” spatte non-verbaal zowel van het scherm als van de journaliste af. Doch, er was verandering in zicht want na een poosje kregen de mensen te horen dat ze ook eens hun beweging mochten vertragen en luisteren naar het geluid dat ze aan het maken waren met het materiaal. Meteen kregen ze ook de opdracht om al-cirkeltjes-draaiend ook contact te maken met het product van hun buurman/vrouw.  En, om alle verwarring te vermijden (en vrije expressie teniet te doen?) had de therapeut aan het raam ook een overzicht gehangen waarop te zie was hoe de verschillende  tekenbewegingen er dienden uit te zien; samen met onderschriften die alle naamsverwarring de wereld dienden uit te helpen.

Het was een oefening rechtstreeks uit de 'Tekenbewegingsmethode' van Lida Floor en Didi Overman die de therapeut hier liet zien. Deze methode stelt dat het “een vorm is van begeleid zelfonderzoek dat toepasbaar is binnen een therapeutisch setting (...) in het kader van coaching en procesbegeleiding en waarvan de doelen 'inzicht in het eigen functioneren, verbeteren van de levenskwaliteit en acceptatie van dat wat niet te veranderen is' zijn”. 
Dat was dan ook exact waarnaar werd gevraagd door reporter Kristel, naar dat 'verbeteren van de levenskwaliteit'. “Gaan die daar nu beter van worden, van hier te zitten kriebelen?”, klonk het letterlijk. 

Kijk, dit moment was hét moment om uit te leggen aan haar en alle kijkers thuis (die ongetwijfeld met dezelfde vraag zaten) wat voor haar, met die mensen en op dat moment de betekenis van creatieve therapie was. Het enige antwoord dat echter kwam, was een bal die werd terug gespeeld naar de journaliste: “Jij vond het raar en niks, wat zegt dat over jou?” . Wat later vertelde ze: “Het doel van zo'n oefening is om te voelen hoe het is om eens een andere rol te gaan opnemen” en tenslotte werd ons ook nog eens duidelijk gezegd waar het op stond: “Mensen moeten beginnen met iets in hunzelf, in hun eigen gedrag”. 
Met andere woorden: hier gaat een creatief therapeut vreemd en wordt aan gedragstherapie gedaan onder de naam van creatieve therapie.

Vooreerst is het nog maar de vraag of experimenteren met ander gedrag iets zal veranderen aan de functie van het symptoom (hier onder meer alcohol, drugs of medicatie). Ten tweede zou het me niet verbazen indien deze collega hier absoluut geen rekening heeft gehouden met de psychische structuur van de subjecten die aan haar deskundigheid werden toevertrouwd en tenslotte vraag ik me ook af of ze zich bewust is dat zij door deze manier van werken het verlangen bij het subject plat legt en daarmee ook het therapeutische werk dat kan worden verricht.

Hoe bizar dat ook moge klinken, de afhankelijkheid van een middel (en in zijn algemeenheid elk symptoom) is een oplossingspoging van het onbewuste, van de menselijke geest, om een zekere psychische stabiliteit te kunnen blijven behouden.
Als honderd mensen ten gevolge van een verkoudheid een verstopte neus hebben, dan zal een vers gesneden ui op de nachttafel of een neusspray soelaas brengen. De menselijk geest zit (gelukkig?) iets complexer in elkaar. Protocollaire behandelingen waarbij een hele groep mensen dezelfde opdracht(en) dient uit te voeren doen meer kwaad dan goed. De neurose, psychose en perversie vragen om geheel andere behandelingen. Wat moet een vrouw met een psychotische structuur (wat niet louter gelijk staat aan het hebben van bekende zichtbare symptomen van wanen en hallucinaties), die moeite heeft met de afgrenzing tussen binnen en buiten, met een niet-weten waar haar lichaam stopt en de ander begint; wat moet zo'n vrouw aanvangen met de opdracht “vanuit het lichaam met krijt of verf (vrije keuze) de beweging vorm geven op  papier”

Is de creatief therapeut die hier op het toneel is verschenen zich tenslotte ook bewust van de positie die ze inneemt ten aanzien van deze mensen en wat de consequenties hiervan zijn? Ze is actief, directief en adviserend; wordt in beeld gebracht als leermeester en educator. Door haar eigen weten op te dringen aan de persoon in opname (door te bepalen van wat er tijdens de sessie gebeurt, onder welke vorm, hoe lang, met welk materiaal en in welke volgorde) en tijdens het nagesprek betekenis te verlenen aan wat de cliënt aanbrengt (door bijvoorbeeld een waardeoordeel uit te spreken over wat iemand zegt of zaken te benoemen) verdrijft ze haar eigen subjectiviteit. Het is een zich opstellen als 'imaginaire meester'; een meester die alle waarheid in pacht heeft en geen eigen tekort (object a) heeft. Deze houding kan de cliënt doen geloven dat de therapeut het tekort bij hen zal kunnen opheffen (waardoor ze een onverdeeld subject worden)!

In creatieve therapie zit het woord 'creatief'. Creatieve expressie kan een therapeutisch effect hebben op het psychisme, maar niet als het verlangen wordt plat gelegd; als alles wordt ingevuld.
Het hele leven door stellen mensen zich dezelfde vraag, ook U en ik: 'Wat verlangt de Ander van ons? Wat wil die van mij?'. Het antwoord zal voor elkeen verschillend zijn. Iedereen moet voor zichzelf op zoek gaan om hier voor hem of haar een afdoend antwoord te vinden. Creatieve therapie beeldend, werken met creatief materiaal  is een vakgebied waarbij de focus ligt op therapie, op een artistiek therapeutisch proces dat de mens toelaat om doorheen het werken met dat materiaal (en wat dat met zich meebrengt) een eigen, singuliere oplossing te vinden; waarin er ruimte is voor reorganisatie en reconstructie binnen de psychische structuur.  Met zijn allen een uurtje cirkeltjes maken, elipsen, spiralen, rechte en kromme lijnen kan een ontspannend activiteit zijn en voor een enkele neuroticus brengt het misschien iets met zich mee. Maar het is naar mijn mening absoluut niet wat verstaan dient te worden onder creatieve therapie. 

'Kristel gaat vreemd', heet dit programma. Jammer genoeg menig ander ook.




 ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------







 ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------